Belgische art nouveau
“Het is niet de bloem die ik graag gebruik als decoratief element, maar de steel.”
Victor Horta
In de jaren 1850 maakt Brussel een culturele en artistieke omwenteling door. Als hoofdstad van een nieuw land met een zeer liberale grondwet verwelkomt Brussel politieke en artistieke ballingen en wordt het de smeltkroes van de eerste avant-garde bewegingen. De industriële revolutie geeft aanleiding tot een nieuwe, verrijkte sociale klasse die haar succes wil tonen. Toch zijn er grote ongelijkheden en heerst er onrust in de sociale bewegingen.
Rond 1880 wil een nieuwe generatie kunstenaars, vooral afkomstig van de Brusselse Academie voor Schone Kunsten, zich mengen in het debat. Zij ijveren voor een totale hervorming van het onderwijs, van de productie van kunstvoorwerpen en voor een ruime verspreiding van “schoonheid”. In die zin heeft zij het onderwijs van de Arts and Crafts, een in Engeland geboren maatschappijkritische, progressieve en esthetische beweging die streeft naar universele schoonheidin het dagelijks leven volledig overgenomen.
Deze pioniers, zowel schilders, beeldhouwers als architecten, maken van dit onbekend terrein gebruik om te experimenteren met ornamenten, die via een slingerbeweging een revolutie teweegbrengen in de architectuur, die hen op haar beurt terug absorbeert. Salons zoals die van de Libre esthétique zijn een gelegenheid om te experimenteren met hun idealen. Voor het eerst wordt de weg vrijgemaakt voor het ontstaan van totale kunst.
De art nouveau-lijn is niet die van een bloem, maar van een levenskracht die ontleend is aan de natuur. Victor Horta drukt het uit in de vorm van een zweepslag. Hoe zit het met de anderen? Hoe willen deze protagonisten de kunst hervormen? Zijn zij actoren van verandering of reageren zij op de groeiende vraag?
Het is in deze dichte en complexe context in België dat de “moderne stijl”, nu art nouveau genoemd, ontstaat. Het wekt de belangstelling van heel Europa, want nooit eerder heeft het zo’n hoogtepunt bereikt. De architect Victor Horta, met het Hotel Tassel, is de eerste die zich er in 1893 aan waagt. Weten we nog dat Paul Hankar in datzelfde jaar een ander meesterwerk produceerde en zijn eigen huis op enkele meters afstand bouwde? Dat Henry van de Velde een van de pioniers ervan was of dat het werk van Serrurier-Bovy over de hele wereld werd verspreid?
Deze eerste tentoonstelling wil een overzicht geven van de kunstenaars die door hun engagement de basis hebben gelegd voor wat de 20e eeuw “design” zou noemen.