Een vaas door Alfred William Finch (1894)
Aan het einde van de 19e eeuw is keramiek vooral bedoeld voor massaproductie van gebruiksvoorwerpen, een gevolg van de industrialisatie. De ontwerpen blijven doorgaans trouw aan traditionele vormen en motieven, waardoor ontwerpers weinig creatieve vrijheid hebben.
De Wereldtentoonstellingen in Parijs in 1867 en 1878 brengen echter een ommekeer. Ze introduceren het westerse publiek aan verfijnde Japanse geglazuurde keramiek en verheven zo deze discipline tot een kunstvorm. Deze nieuwe fascinatie voor keramiek sluit perfect aan bij de interesses van William Finch, een neo-impressionistisch schilder die zich vanaf 1890 volledig op keramiek richt en het medium gebruikt voor avant-garde expressies.
In 1894, wanneer hij deze vaas creëert, werkt Finch al een jaar in de Virginal-fabriek. Hij maakt gebruik van een bijzonder witte, ondoorzichtige klei, vergelijkbaar met het "fijne aardewerk" dat hij eerder in de Kéramis-fabriek had gebruikt. Deze wit-gele vaas, in tegenstelling tot andere, meer ruwe werken van de kunstenaar, lijkt te zijn vervaardigd door een ervaren pottenbakker. Het decoratieve patroon toont Finchs interesse in experimenten, geïnspireerd door Oost-Aziatische keramiek. Gele, organische vormen vloeien over de witte ondergrond en volgen de ronde vormen van de vaas.
Finch’s keramische werken worden, dankzij zijn connecties, opgenomen in de totaalkunstwerken van vooraanstaande kunstenaars als Henry van de Velde, Victor Horta, Serrurier-Bovy en Toulouse-Lautrec.
Ontdek deze vaas van Willy Finch in onze tijdelijke tentoonstelling Belgische Art Nouveau.